zondag 26 juli 2009

Ik ga Doornroosje kussen.

Toen ik dertig werd, ben ik op een paard gesprongen. Het bracht mij op weg ergens naartoe, al wist ik op dat moment niet waarheen. Onder m'n harnas, klopte een hart dat schreeuwde om ergens thuis te horen.

Ik zocht een plaats in m'n leven waar ik ’s morgens wakker wilde worden en ontspannen de ziel kon uitstrekken. Een beroepsmatige thuis die er één was, nog voor ik er had gewoond. Om precies te zijn, zocht ik het kasteel van Doornroosje. M’n toekomst lag daarbinnen te slapen maar hoe geraakte ik er bij?

Je bestemming is namelijk makkelijk te verwarren met de hinderlaag eromheen. Voor je’t weet, raak je verstrikt in de omhelzing van deze torenhoge klimplant. Akkoord, je bent levenslang omringd door heerlijk geurende bloesems, maar op die manier raak je het kasteel nooit binnen.

Vandaag baan ik me een weg door de heesters met m’n onverschrokken zwaard, het schild der gezond verstand en een intuïtieve maliënkolder. Het is niet altijd makkelijk maar wat obstakels hier en daar doen de kus aan de finish des te zoeter smaken.

Ik zal m’n toekomst weldra tot leven wekken en haar dan ridderlijk in de ogen kijken. Doornroosje, maak je borst alvast maar nat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Blogarchief