M o e d e r w i l g
In het ooibos jaag ik het raadsel achterna.
Een wilg wiegt treurig in de wind.
Haar taaie takken en ontluikende katten
schermen mee in het gevecht tegen snoeibewind.
Ik wandel langs winterdijken en zomerbedden,
steeds gevolgd door haar wilgentenen, ik nestel
me in haar holle stam en schuil voor het knotten,
zij kent de tanden van de zaag.
Maar waaibomenhout is sterk en geduldig, zij
buigt om niet te knappen, zij wiegt bij
het ontwijken van klappen.
Waar haal je dat toch? Dit is pure poëzie!
BeantwoordenVerwijderen