zaterdag 2 oktober 2010

Boris

Luilekkerdag vandaag. Normaal gezien een privilege voor op zondagen waarop winkels gesloten, straten autoluw en gedachten loom als ongewassen lijven in badjassen zijn. Het is zaterdag en elk gezinslid beweegt zich in slowmotion door het huis. Er wordt vandaag vast niet veel gewinkeld, gestoeid, gekookt of geconverseerd, dat is nu al duidelijk.
Dan temidden van alle warme, geborgen sloomheid weerklinkt een beschuldigende deurbel. Betrapt trek ik de badstof strakker rond m'n hals en loop met een bang, naar adem happend hart naar de voordeur. De buurman. Hij ziet er moe uit. Triest. Hij is van Poolse afkomst, spreekt verzorgd Nederlands en heeft een lieve onverstaanbare vrouw, twee schatten van kinderen met typisch Russische namen, een hond en een helpende hand die steeds in aanslag staat wanneer wij weer eens de weg kwijt zijn in renovatieland.
‘Het spijt me dat ik stoor.’
‘Oh nee, helemaal niet!’ Ik wrijf schuldbewust nog een korreltje prut uit een ooghoek.
‘Boris is vannacht overleden.’
Hij zwijgt en kijkt me aan. Ik kan alleen maar met opengesperde ogen terugstaren.
‘Een hartaanval.’
Ik blijf staren en zwijgen. Mijn keel snoert dicht en de tranen wellen op. Ik voel me plots gebroken, wil hem omhelzen, samen in snikken uitbarsten, zijn vrouw gaan knuffelen, de straat bij elkaar schreeuwen en in het midden van de rijweg knielen om dan hartsgrondig de hemel te verwensen.
Hoe kan dat nu? Een jong kind dat een hartaanval krijgt? Waarom hebben we de sirenes niet gehoord. Hoe kan het dat hij daar voor mij staat en de woorden so sereen door z’n strot krijgt? Hij draagt een zwart hemd en hij ziet er uitgeput uit.
‘We wilden hem begraven in onze tuin.’
Mijn adem stokt. Watheeft hij zojuist gezegd?
‘Maar de dierenarts zegt dat het eigenlijk niet mag en dat we het eerst aan onze buren moeten vragen.’
Door mijn tranen heen begin ik hysterisch te lachen. Het moet een gek zicht zijn. Hij heeft net zijn hond verloren en ik zit als een krankzinnige te giechelen in mijn veel te grote badjas.
‘Boris… ja natuurlijk.’
Een half uur later hoor ik achter de scheidingsmuur hoe hij de plankjes voor de doodskist doorzaagt.

Blogarchief